Aanzegverplichting onder een vergrootglas

Bij een tijdelijke arbeidsovereenkomst van zes maanden of langer moet uiterlijk één maand voor afloop van het contract de medewerker geïnformeerd worden of zijn arbeidsovereenkomst wel of niet wordt voortgezet en onder welke voorwaarden.

De Wet Werk en Zekerheid heeft per 1 januari 2015 voor werkgevers de ‘aanzegverplichting’ in het leven geroepen. Doel van de verplichting is om werknemers met een tijdelijk contract meer duidelijkheid te bieden over een eventuele verlenging, zodat zij -indien nodig- tijdig op zoek kunnen gaan naar ander werk.  Waar moet u op letten?

  1. Breng (doorlopend) in kaart op welke data uw tijdelijke arbeidsovereenkomsten eindigen.
  2. Laat aan werknemers met een tijdelijk contract van 6 maanden of langer steeds uiterlijk één maand voor het eindigen van het contract schriftelijk weten of u het contract wilt verlengen en zo ja, onder welke voorwaarden.
  3. Het is mogelijk om in tijdelijke arbeidscontracten een ‘aanzegging bij voorbaat’ op te nemen. Het is echter nog niet duidelijk hoe rechters hier tegenaan kijken, dus daarom is het raadzaam om ook altijd tijdig schriftelijk aan te zeggen.
  4. Om aan te kunnen tonen dat de werknemer de aanzegbrief heeft ontvangen, is het verstandig om de aanzegging per aangetekende post te versturen of de werknemer voor ontvangst te laten tekenen.
  5. Vergeet u aan te zeggen, dan eindigt het dienstverband wel gewoon van rechtswege. Dit is niet veranderd.
  6. Zegt u niet of niet tijdig aan, dan kan de werknemer aanspraak maken op schadevergoeding. Hij moet dat doen binnen 2 maanden na de einddatum van het arbeidscontract. Een verzoek na die termijn kunt u afwijzen. De aanzegboete geldt ook als u het contract wel wilt verlengen (maar dit niet of niet schriftelijk doet).
  7. Geeft u wel tijdig dat u de overeenkomst wilt voortzetten, maar niet (duidelijk) tegen welke voorwaarden, dan wordt de arbeidsovereenkomst geacht te zijn voortgezet voor dezelfde tijd (maar ten hoogste voor een jaar) op de vroegere voorwaarden. In deze situatie is geen aanzegboete verschuldigd.

De boete bedraagt één maandloon en bij niet-tijdige nakoming een vergoeding naar rato. Onder ‘loon’ wordt verstaan: het bruto uurloon vermenigvuldigd met de overeengekomen arbeidsduur per maand. Is geen of een wisselende arbeidsduur overeengekomen, dan gaat het om het bruto uurloon vermenigvuldigd met het gemiddelde aantal gewerkte uren per maand in de twaalf maanden voorafgaand aan de einddatum van de arbeidsovereenkomst of – bij een kortere duur van de arbeidsovereenkomst – gedurende de duur van de arbeidsovereenkomst. Bestaat het loon geheel of gedeeltelijk uit provisie of is het afhankelijk van de uitkomsten van de verrichte arbeid, dan wordt onder loon tevens verstaan: het brutoloon verschuldigd in de twaalf maanden voorafgaand aan het moment waarop de arbeidsovereenkomst eindigt, voor zover dit bestond uit provisie of afhankelijk was van de uitkomsten van de verrichte arbeid, gedeeld door twaalf. Bij een korter durende arbeidsovereenkomst dan twaalf maanden wordt het getal waardoor het bedrag wordt gedeeld, naar rato aangepast. Een aantal zaken waar ook rekening mee gehouden dient te worden als het gaat om het aanzeggen van het niet voortzetten van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zijn onderstaande zaken:

o    De aanzegtermijn geldt eveneens voor opvolgende contracten van zes maanden of langer.

o    De werkgever is geen aanzegboete verschuldigd bij faillissement, surseance van betaling of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.

o    De aanzegtermijn geldt niet voor een arbeidsovereenkomst die eindigt op een tijdstip dat niet op een kalenderdatum is gesteld (bijvoorbeeld contracten voor de duur van een project).

o    De aanzegtermijn geldt evenmin in geval van een uitzendovereenkomst waarin een uitzendbeding als bedoeld in artikel 7:691 lid 2 BW is opgenomen (einde uitzendovereenkomst als gevolg van het vervallen van een inleenopdracht). De uitzendovereenkomst eindigt dan immers als gevolg van het vervallen van een inleenopdracht waar de uitzendwerkgever zelf geen invloed op heeft.

Let op! Houdt bij het verlengen van contracten rekening met de ‘ketenbepaling van artikel 7:668a BW, welke bepaling regelt dat contracten voor bepaalde tijd op enig moment overgaan in een contract voor onbepaalde tijd.

Mocht u vragen hebben wat betreft de aanzegverplichting dan kunt u altijd vrijblijvend contact opnemen met ESQ Advocaten, wij helpen u graag!

 

 

Bel voor informatie