In een recente zaak verzocht een automonteur die in 2007 en 2008 een jaar lang 1 dag per week ouderschapsverlof had genoten om een structurele urenvermindering van 1 dag per week. De werkgever wil niet meewerken en de werknemer spant vervolgens een kort geding aan om de urenvermindering af te dwingen. De kantonrechter vindt dat de werkgever zijn cijfers niet goed onderbouwt.
De werknemer mag van de rechter parttime gaan werken. De werkgever voert aan dat het bedrijf al verliesgevend is en dat de urenvermindering van de werknemer nog eens zou zorgen voor een resultaatverlies van 12%. De rechter vindt dat de werkgever die daling niet goed heeft onderbouwd. De urenvermindering levert een formatiekrimp van 1,32% op. Dat die beperkte krimp een resultaatvermindering van 12% zou hebben, vindt de kantonrechter niet direct voor de hand liggen. Daarnaast is het monteurswerk niet de enige bron van inkomsten van het bedrijf: er worden ook tweedehands auto’s verkocht.
Het probleem in deze zaak was vooral dat de werkgever zijn zaak niet goed had onderbouwt met onderliggende stukken. Daardoor kon de gestelde resultaatvermindering niet goed onderzoeken. In het kader van een kort geding is er geen ruimte voor nader onderzoek of ander bewijs dan in de stukken aanwezig. Daarom moeten de stukken meteen compleet en inzichtelijk worden aangeleverd.